“Ik begrijp er echt niks van,” zei iemand in een van mijn vele groepsapps, toen ik een foto van mezelf plaatste met carnavalsoutfit en een glas bier in mijn hand.

Ik snap dat wel. Ik heb namelijk ook iemand op de bank zitten (E.) die elke keer als ik in vol carnavals ornaat naar beneden kom, ongemakkelijk begint te grinniken. Ik heb hem geïmporteerd uit Friesland en ondanks zijn katholieke achtergrond (carnaval incluis), snapt hij er nog steeds niets van. Hij is gewoon niet van het feesten in rare kleren en dansen op (volgens hem) verschrikkelijke muziek.

In den beginne had ik nog heel even de illusie dat ik hem ooit wel een keer mee zou kunnen krijgen, al was het maar een dag. Maar dat soort onzalige gedachtes hebben mensen die verliefd en onnozel zijn schijnbaar wel vaker. Ik heb me er al snel bij neergelegd en vier nu gewoon carnaval zonder hem.

Ik ga letterlijk het huis uit, want ik woon dan drie dagen bij mijn zus. Gelukkig is zij net zo’n carnavalsgekkie als ik. Op zaterdag vindt er dus een ware volksverhuizing plaats. Diverse jassen, rokken, pruiken, make-up, the complete works. E. brengt die drie dagen dan thuis door, in heerlijke gelukzaligheid. Geen hysterie, geen ongemakkelijke momenten tijdens kostuumconfrontaties, alleen hij, de bank, zuurkoolstamp en bier. Het leven van een Fries is vrij simpel.

Toen ik die opmerking kreeg in de groepsapp dronk ik nét mijn eerste biertje. Het was heel vroeg in de middag en de regen viel met bakken uit de hemel. Iedere normale mens zat op dat moment voor de verwarming met een warme kop koffie. Wij niet. Wij kwamen net uit de carnavalsmis.

De carnavalsmis is een fenomeen in Eindhoven. Dit jaar werd deze voor de 22e keer georganiseerd, een carnavalsjubileum (2 x 11, hè). Hoewel het weer niet echt meewerkte, stond er ruim drie kwartier van tevoren al een rij voor de kerk. De deuren waren nog maar net open en binnen zat het al ramvol. Jaren wist ik van het bestaan af van deze mis, maar opstaan om half 9 om naar de kerk te gaan, oh hell no! Vooral als het op zaterdag laat en heel drankrijk was.

Daarbij mijd ik de kerk als de pest. Als je je als katholiek niet doodschaamt voor alle shit die daar is gebeurd, heb je een probleem. Ik kon er niet mee leven, dus sinds een aantal jaar ga ik als niet-katholiek door het leven; ik heb me uitgeschreven. Ik heb nog wel één tic overgehouden van mijn katholieke opvoeding: als ik op vakantie ben en ik spot een kerk, zal ik er altijd naar binnengaan en een kaarsje opsteken. Het slaat nergens op, maar ik vind dat troostend.

Maar: sinds een aantal jaar gaan we wel naar de mis. De eerste keer vol scepsis en met gezonde tegenzin, inmiddels kan ik me geen carnaval zonder mis meer voorstellen. Het is prachtig om in een kerk te zitten die propvol zit met vrolijke mensen in de mooiste, kleurrijke kostuums. Mensen die samen lachen, huilen, zingen en dansen.

Huilen? Jazeker. Elke mis worden namelijk ook diegenen herdacht die overleden zijn gedurende het afgelopen jaar. Dit jaar was het extra emotioneel. De stadsprins is onze vriend en zijn ouders werden, op zijn verzoek, ook genoemd. En daarna volgde een lied (origineel gezongen door Gerard van Maasakkers) over verlies en de stille hoop dat hij of zij weer terugkomt.

As ge ooit nog terugkomt
As ge ooit n hart van spijt
As ge ooit terug bij mijn komt
Moeten weten, mij raakte nie meer kwijt

Picture this: volle kerk, big band, twee zangers. Links en rechts worden de zakdoeken tevoorschijn gehaald. Want verlies is universeel, het gevoel herkenbaar. En dat te delen met al die mensen, in die setting, is hartverwarmend. Dan maakt het niet uit of je gelooft. Het gaat om het gevoel.

Dus daar stond ik met mijn biertje aan de bar al die emoties te verwerken, terwijl ik door de vele ongelezen apps scrolde.

“Ik begrijp er niks van”.

Dat hoeft ook niet, maar ík wel. En velen met mij. En dat is mooi.

 

Mijn blogs zijn ook te vinden op Hoe Vrouwen Denken